maandag 4 mei 2015

De donkere kamer van Damokles

De donkere kamer van Damokles

Titel: De donkere kamer van Damokles
Auteur: W. F. Hermans
Uitgever: G.A. van Oorschot (1958)
Genre: Psychologische oorlogsroman
Bladzijden: 335

Auteur

W. F. Hermans is in 1921 geboren. Zijn romandebuut is Conserve. Een aantal van zijn boeken zijn verfilmd en/of vertaald naar bijv. Engels, Duits of Zweeds. Hij heeft ook opstellen gepubliceerd onder een pseudoniem (Age Bijkaart) in Het Parool. (http://www.boekverslag.nl/Verslag/De+donkere+kamer+van+Damocles/)

Samenvatting

http://www.boekverslag.nl/Verslag/De+donkere+kamer+van+Damocles/

Recensies

Vanaf vandaag staat de roman De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans de hele maand november centraal tijdens Nederland Leest 2012. Ter ere van de promotiecampagne van CPNB herlas NRC Boeken-recensent Rob van Essen Hermans’ roman: een ‘raadsel zonder sleutel’.
Nu nog een roman van Gerard Reve, en dan heeft Nederland Leest alle leden van de Grote Drie (of moet je tegenwoordig zeggen de Voormalige Grote Drie?) gehad: in 2008 stond Twee vrouwen van Harry Mulisch centraal, dit jaar (her)leest Nederland De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans.
Vreemde titel, goedbeschouwd, vergezocht en geforceerd. Het klinkt eerder als een novelle van Mulisch dan een roman van Hermans. Maar klassieke titels hebben de goede gewoonte zich los te zingen van hun achterliggende betekenis, en op dat abstracte niveau staat deze titel als een huis, onontkoombaar en vanzelfsprekend, met een mooie sombere klank en een goed ritme. Al zou ik niet graag de scholieren de kost geven die zich in de loop der jaren hebben afgevraagd waarom de man die blijkbaar de eigenaar is van de donkere kamer waar de alles beslissende film wordt ontwikkeld, alleen in de titel bij naam wordt genoemd en verder in het boek niet voorkomt.
Een boek als een labyrint. Henri Osewoudt is niets, een onbeduidend mens. Zijn moeder vermoordde zijn vader, hij trouwde met zijn nicht en drijft een sigarenwinkeltje in Voorschoten. Maar dan: mei 1940, het is oorlog en daar verschijnt Dorbeck, Osewoudts dubbelganger, maar dan met baardgroei en lef. Geheime opdrachten, verzetsdaden, alles in opdracht van Dorbeck. Maar Osewoudt verstrikt zich in het labyrint, wat is goed, wat is fout, aan welke kant staat Dorbeck, aan welke kant staat hij zelf? Na de oorlog wordt hij vastgezet, dat moet een misverstand zijn, dook Dorbeck maar op, die zou alles ophelderen. Dorbeck? Wie is dat, heeft die ooit bestaan?
De Donkere kamer van Damokles is een raadsel zonder sleutel. Of Dorbeck alleen in de fantasie van Osewoudt heeft bestaan of niet, blijft onopgehelderd, boekdelen zijn erover vol geschreven. Maar goedbeschouwd bestaat Osewoudt ook niet echt. Zodra na zijn ontmoeting met Dorbeck zijn oorlogsavonturen beginnen, is van een coherent personage geen sprake. Als er geschoten moet worden, is hij vastberaden, als hij Dorbeck mist, is hij onzeker, als hij alleen met een meisje is, wordt hij een doortastende minnaar, als hij zijn meisje mist, wordt hij een sentimentele correspondent, als na de bevrijding de koningin langskomt, blijkt hij opeens Oranjegezind – geen van deze eigenschappen is verankerd in zijn persoonlijkheid, ze lijken het gevolg van de situatie waarin hij zich bevindt. Alsof hij een reservoir eigenschappen heeft waaruit hij naar behoefte kan putten. Of zijn het eigenschappen van Dorbeck die op dan naar boven komen?
Misschien bestaan Osewoudt en Dorbeck alleen in onderlinge afhankelijkheid. Ergens is een verwisseling opgetreden, kijk maar naar de namen die ze dragen. Osewoudt – een naam voor een held, met de associaties van het Franse oser(durven) en uitgestrekte bossen, een geschikt landschap voor een onverschrokken ridder in oorlogstijd. Dorbeck? Een uiterst geschikte naam voor een onbetekenende sigarettenverkoper met een vrouw die hem bedriegt. Misschien hadden hun levens zich nooit gekruist als ze elkaars naam niet hadden gedragen.
Onopgeloste raadsels gaan langer mee dan opgeloste. Maar dat is niet de enige reden dat De donkere kamer van Damokles een tijdloze indruk maakt. Het komt ook door de kale stijl van Hermans, met veel dialogen en weinig beschrijvingen. Dat geeft de roman snelheid. Tegelijk werkt de combinatie van zakelijke stijl en raadselachtig verhaal vervreemdend. Het doet denken aan Kafka, ook als het gaat om de wanhopige verbetenheid waarmee Osewoudt greep op de gebeurtenissen probeert te krijgen. Als lezer probeer je dat ook. Je rekent op helderheid, maar krijgt droomlogica.
Dat wil niet zeggen dat het verhaal een droom is van Osewoudt. Dat is maar goed ook, niets is zo vervelend als het lezen van andermans droomverslagen.De donkere kamer van Damokles is de droom van de schrijver, en je ervaart de urgentie waarmee hij die droom op papier heeft gezet. Daardoor wordt het ook de droom van de lezer, en dus blijf je gefascineerd doorlezen, ook (of juist) wanneer je doorkrijgt dat het raadsel alleen maar groter zal worden.
Toen ik die droom dit weekend herlas, zag ik vanuit mijn ooghoek opeens de regel: „’s Avonds luisterden ze naar radio Niemand.” Dat was een vreemde zin. Ik had het dan ook niet goed gezien, er stond: „’s Avonds luisterden ze naar de radio. Niemand had iets bijzonders te zeggen.”
Maar toch – als er ergens wordt geluisterd naar Radio Niemand, dan bij Hermans. Bij Reve kunnen ze nog afstemmen op Radio Maria Moeder van Smarten. Bij Mulisch luisteren ze geboeid naar Radio Mulisch. Bij Hermans is de ether leeg.
 (http://www.nrc.nl/boeken/2012/11/01/aan-welke-kant-staat-dorbeck-nu-eigenlijk/)

Henri Osewoudt huilt alleen van buiten
Rob Schouten ? 23/11/02, 00:00
RECENSIE Als 'De avonden' van Gerard Reve een sitcom is, dan is 'De donkere kamer van Damocles' van W.F. Hermans een thriller. Ik heb de titel altijd een wat gezochte contaminatie gevonden maar daarmee hielden mijn bezwaren ook direct op, want de dag dat ik het boek kreeg, zo te zien op zeventienjarige leeftijd, las ik het in één ruk uit. Het is (net als 'Het glinsterend pantser' van Simon Vestdijk) zo'n roman die de brug van jongensboeken naar 'echte' literatuur slaat: spannend en complex aan de oppervlakte maar met daaronder een diepere, noem het filosofische boodschap die je ongemerkt tijdens het lezen mee krijgt, over de onkenbaarheid van de wereld.
Het verhaal maakt vooral bij eerste lezing een onuitwisbare indruk. Je weet nog niet hoe deze oorlogsgeschiedenis afloopt, je leeft mee met hoofdpersoon Henri Osewoudt, door wie je de wereld bekijkt, en je komt er allengs achter dat hij in niets van wat hij beoogt, slaagt. Alle latere lezingen zijn anders, minder leesgenot, meer speurwerk: je probeert gewetensvol het raadsel in kaart te brengen, het geheim op te lossen. Is Osewoudt wellicht een psychopaat, net als zijn moeder? Het slachtoffer van een ongelooflijke vergissing? Toen ik het boek die eerste keer las had ik het gevoel eindelijk iets van de benauwenis van de oorlogstijd te ervaren, een oorlog waarvan ik niets had meegemaakt maar die door mijn ouders en grootouders in mijn bloedbanen was meegestuurd.
In 2002 is er van die reminiscentie aan beruchte donkere dagen eigenlijk nog maar weinig over. Zoals het geval van de Nederlandse verrader Anton van der Waals, waarop het verhaal losjes is gebaseerd, vrijwel niemand meer iets zegt, zo is ook onze hele kijk op de oorlogsjaren grondig veranderd. Dat er minder helden dan meelopers waren en minder meelopers dan stilzitters, weet inmiddels iedereen en ook dat er tussen 1940 en 1945 talloze dagen waren waarop niks bijzonders gebeurde.
Kortom, de directe omgeving van het boek, de Tweede Wereldoorlog, is intussen grondig van aanzien veranderd, minder jongensachtig spannend geworden zeg maar. Ik kan me voorstellen dat een schrijver van nu met meer belangstelling gekeken had naar de voorbijtikkende tijd tussen de zomer van 1940 en de zomer van 1944, een periode die bij Hermans volstrekt onbesproken blijft, en waarin de hoofdpersoon kennelijk gelaten in zijn sigarenwinkel klanten bedient. Maar 'De donkere kamer van Damocles' is nog een volstrekt rusteloos boek, volgestouwd met actie en veelbetekenende momenten.
Zo'n vijfenveertig jaar na de eerste verschijning blijkt de geschiedenis van Henri Osewoudt getekend door een zekere nadrukkelijkheid. Het lijkt wel of de schrijver zelf voortdurend getroffen wordt door het bordje in Osewoudts winkel 'Hebt u niets vergeten'. Zo wordt bijvoorbeeld het dubbelgangersmotief wel heel expliciet door Osewoudt zelf uit de doeken gedaan als hij zich tegenover zijn vriendin uitlaat over zijn alter ego Dorbeck:,,Ik had een gevoel of ik een verlengstuk van hem was, of zoiets als een deel van hem. Toen ik hem voor het eerst zag, dacht ik: zoals deze man is, zo had ik moeten zijn.' Ook over zijn frustraties laat hij niemand in het ongewisse:,,Alles wat ik gedaan heb, glipt door mijn vingers,' jammert hij ergens aan het eind van het boek. Bijna alsof Hermans bang is dat onoplettende lezertjes de thema's en motieven zullen missen. Het doet denken aan niet mis te verstane reclameboodschappen uit de jaren vijftig: Mevrouw, zonder dit afwasmiddel kunt u niet! Daartegenover staat een koele registratie van de innerlijke en uiterlijke verwikkelingen die nog steeds wél functioneert. Nergens in het verhaal wordt gepsychologiseerd en dat terwijl we toch zo'n beetje alles meemaken vanuit het perspectief van Osewoudt. Zo blijft de psychische wanhoop waaraan hij ten prooi moet zijn, stelselmatig buiten beschouwing. Juist die afwezigheid van enig geestesleven (zo heel anders dan bij Hermans' tijdgenoten als Anna Blaman of Simon Vestdijk) zorgt ervoor dat 'De donkere kamer van Damocles' cultuurpsychologisch moeilijk te dateren valt. Een karakteristieke passage is die waarin Osewoudt zijn dode kindje aanschouwt: ,,Osewoudt's ogen schoten vol tranen, de omgeving werd onzichtbaar of er een dikke plaat ijsglas voor zijn hoofd werd gehouden. Op de tast vond hij het koude steen van de tafel, legde de bloemetjes neer en zonder naar de knecht om te zien, ging hij de trap op en rende de gang door. De tranen bleven uit zijn ogen stromen, zonder dat hij eigenlijk het gevoel had te huilen.' Een puur fysieke, koude scene op een van de gevoeligste momenten in het verhaal.
Het geheim van de blijvende populariteit van 'De donkere kamer van Damocles' zit 'm denk ik vooral in die fusie tussen veelbewogen gebeurtenissen en zakelijke beschrijving. Het boek vertoont voor een bejaarde opmerkelijk weinig rimpels, misschien omdat het nooit jong, gevoelig en zachthuidig is geweest. Het handjevol tegenstanders in het koor van bewonderaars, kon het om die reden bij verschijning nog een 'perfide' en zelfs een 'fascistoïde' boek noemen. Maar zulk moralisme is ons allang vreemd geworden en juist een boek als 'De donkere kamer van Damocles' heeft aan die ontwikkeling bijgedragen. (http://www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/archief/article/detail/2774137/2002/11/23/Henri-Osewoudt-huilt-alleen-van-buiten.dhtml)

Mening

Vanaf de eerste paar bladzijden leef je gelijk mee met de hoofdpersoon, niks gaat zoals het moet en toch klopt het verhaal volledig. Ik vind het echt een goed boek en als je een beetje tijd hebt, is het boek zo uit. Het is echt de moeite waard. De hoofdpersoon Henri Osewoudt, maakt kort gezegd de meest vreselijke dingen mee. In het begin wordt zijn vader vermoord door zijn eigen moeder! Het is makkelijk te lezen omdat er altijd wel wat gebeurd. Het verhaal zelf is niet echt wat je leuk kunt noemen. Het is een diepgaand verhaal dat je echt raakt. Het is ook zeker handig, als je binnenkort een geschiedenis toets hebt en je dieper wil ingaan op de tweede wereldoorlog, is dit zeker een aanrader. Het geeft je een goed beeld van wat mensen allemaal meemaakten in die verschrikkelijke tijd.
In tegenstelling tot het andere boek dat ik heb gelezen (wat verborgen is), zijn de personages in dit boek 'normaler'. Wat ik hiermee bedoel, is dat alles geloofwaardiger is en de personages zijn ook wat alledaagser.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten